Achter het woord ‘Familie’ op Wikipedia staat tussen haakjes ‘verwanten’. Mooi woord, vind ik dat: verwanten. “Familie is de groep personen waarmee men direct of indirect door middel van één of meer ouder-kind-relaties is verbonden,” lees ik daar. Het begint dus, zoals ik al stelde in mijn vorige verhaal, bij de ouders. Er volgt wat feitelijke informatie over eerstegraads, tweedegraads en derdegraads familieleden.

Daarna wordt het interessant: “Verwantschap berust in beginsel op biologische relaties tussen individuen en groepen. Het is echter meer dan een netwerk van genetische relaties tussen mensen, het is voornamelijk een cultureel en geen biologisch verschijnsel.” Van die tekst is van alles te vinden. Maar laat ik me beperken tot de twee dingen die mij het meeste opvallen. Ten eerste dat het voornamelijk een cultureel verschijnsel zou zijn. Ik geloof meteen dat familie in verschillende culturen een andere betekenis heeft, een andere lading dekt. Maar voornámelijk een cultureel verschijnsel? Daar wil ik toch meer over lezen. Misschien in een van de boeken van de antropoloog Peter Kloos, die op de Wikipedia-pagina wordt aangehaald bij deze tekst?
Verwantschap
Het tweede dat me opvalt in de definitie is het woord verwantschap. Als ik het over een verwant zou hebben, zou ik het over een familielid hebben. Maar verwantschap voel ik met veel meer mensen. Is vriendschap niet juist daarop gebaseerd? Ik vind de eerste zin dus verwarrend: dat verwantschap juist biologisch zou zijn. Bloedverwantschap natuurlijk wel. Dat is immers waar het onderscheid zit tussen mijn relatie met mijn ‘echte’-vader en mijn ‘stief’-vader. Maar verwantschap voel ik met beiden.
Het middelpunt van het bestaan
Er stond een alinea in De vrouw die alles had van Kees van Beijnum die mijn aandacht trok (terwijl het boek me verder maar matig interesseerde, maar dat terzijde). Erik heeft MS, zit in een rolstoel en woont in Emmen. Als antwoord op de vraag waarom daar, zegt hij: “Om de doodeenvoudige reden dat hier plaats voor me was. En dat mijn hele familie hier woont. Zonder mijn familie ben ik niets. Grappig, vind je niet: ik heb me nooit ene moer aan hen gelegen laten liggen, en als straf ben ik nu het middelpunt van hun bestaan.” Ik moest lang nadenken over die zin. Blijkbaar ervaart hij het als straf dat hij nu het middelpunt van het bestaan van zijn familie is. Hij vraagt zich niet af hoe dat voor hen is en dankbaar lijkt hij ook niet te zijn. Het is meer een gegeven. Maar boeiender is de vanzelfsprekendheid dat zijn familie er voor hem is, ondanks het feit dat hij nooit veel aandacht aan hen had besteed. Natuurlijk geldt dat niet voor iedereen. Ik weet dat er families zijn die totaal geen contact hebben, er worden hele tv-programma’s over gemaakt. Toch geloof ik dat het vaker voorkomt dat je in geval van rampspoed of ziekte bij familie aan kunt kloppen. Ze zullen je niet gauw in de kou laten staan. De vraag is dus of dat dan te maken heeft met sociale conventies of toch met bloedverwantschap? Wat denk jij?
Geef een reactie