Iedereen die een broer of zus heeft, kent het wel: die onderlinge rivaliteit. Ik luister graag naar podcasts en in All in the mind komen vaak interessante onderwerpen langs. De laatste keer dat ik een aflevering luisterde, vertelde psycholoog Linda Blair over haar nieuwste boek: Siblings.
Volgens Blair is vooral de intensiteit van het contact tussen broers en zussen op jonge leeftijd een indicatie van de band die ze op latere leeftijd krijgen. Maar niet de vorm! Intrigerend. Dus broers en zussen die eindeloos met elkaar vochten, blijken later een intensiever en beter contact te hebben, dan broers en zussen die als kind min of meer hun eigen leven leidden.
Tweelingen
Minstens zo opvallend voor mij was Blairs opmerking dat de rivaliteit het allergrootst is onder tweelingen. Als je erover nadenkt, helemaal niet zo onlogisch. Bij een tweeling is de kans immers een stuk groter dat ze allebei op hetzelfde moment hetzelfde nodig hebben van hun moeder bijvoorbeeld, terwijl die kans met een broer of zus die vier jaar ouder is een stuk kleiner is. Waarom vond ik het dan toch opvallend? Omdat ik heel wat eeneiige tweelingen heb ontmoet en mij opviel dat zij vaak een hechtere band lijken te hebben dan andere broers en zussen.
Maar als het waar is dat het om de íntensiteit van het contact gaat, is het ineens weer heel logisch. Misschien hebben sommige tweelingen als kleine kinderen elkaar wel de tent uitgevochten, misschien ook niet. Maar de kans is zeker groot dat ze een intensief contact hebben in hun eerste levensjaren, waarin ze immers zo goed als alles samen doen. Binnenkort hoop ik deze vraag te kunnen stellen aan een eeneiige tweeling, die ik ga interviewen en fotograferen voor mijn boek over broers en zussen. Als altijd ben ik uiteraard ook nieuwsgierig naar jouw ervaringen en meningen. Op de hoogte blijven over de voortgang van dit boek en de verhalen op deze site? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief.